Ik blink! Ik pronk! Ik ben o zo bling bling!

Zalig! Dat is nu echt helemaal mijn ding.

Wauw! zegt iedereen en Oooh! Prachtig!

Als ik dat hoor wordt het me te machtig.

Ik houd me sterk mijn armen wijd gespreid,

deze eersteklaspositie wil ik nooit kwijt,

volbeladen met slingers, ballen en lichtjes

doe ik het voor al die stralende gezichtjes.

Mijn hoofd piekt er statig en trots bovenuit,

aan pakjes rond mijn voeten kom ik niet onderuit.

Tja, het duurt maar kort, een maandje ongeveer,

maar in december volgend jaar ben ik er weer!

Aalaaaarm! ! Luid ALARMFASE 10!

Vorige Kerst heb ik het ook gezien!

We komen in de media en dat is geen goed  teken,

we moeten dringend de koppen bij mekaar steken,

ze vernoemen ook kastanjes én champignons,

maar die leven niet! Het gaat hier over ONS!

Deze tijd van het jaar is er steeds die dreiging,

rond Kerst bekruipt mensen altijd de neiging

ons als hoogtepunt bij de feestdis te serveren

dat moeten ze dringend en voor eeuwig afleren!

Kalkoenen alom verenigt u en protesteer,

met spandoeken én zelfs in het verkeer!

Géén kalkoen meer op het kerstmenu,

zelfs de hanen steunen ons! Kukelekuu!

Géén kalkoen bibbert nog in zijn kippenvel

maar reebok smullen met Kerst mag nog wel!

Aaaaalarm! Loud ALARM PHASE 10!

Last Christmas, I saw it then!

We’re hitting the headlines, and that’s no good sign,

We urgently need to put our heads together, that’s the line.

They mention chestnuts and even mushrooms so fine,

But they’re not alive! It’s us they assign!

This time of the year brings a looming threat,

Around Christmas, folks get the urge, you bet.

To serve us as the highlight of the feast,

That needs to stop, to say the least!

Turkeys unite and start your protest,

With banners, even in the traffic, be a pest!

No more turkey on the Christmas menu, declare,

Even roosters support us! Cock-a-doodle-dare!

No turkey shivering in its chicken skin,

But feasting on venison during Christmas is still in!

Komt Sinterklaas op 6 december ook bij dieren?’

piepte muis Peter. Hij wilde dolgraag meevieren!

Knagend op zijn potloodje schreef hij een brief!

Lieve muizensinterklaas wij vinden u o zo lief!

Komt u mij en al mijn vriendjes ook verwennen?

U hoeft alleen maar onze voornamen te kennen.

Onze schoentjes zetten zou eigenlijk wel moeten,

helaas lopen wij muisjes altijd op blote voeten!

Voor u zetten we kaasblokjes klaar én een glas wijn,

een emmer tjokvol water vindt uw schimmel vast fijn.

Wij hebben petieterige pootjes maar elk wél vier,

lieve Sinterklaas doet u ons alsjeblief een plezier,

brengt u ons héél kleine speeltjes en géén grote pop

en chocola om op te knabbelen vinden wij top,

verkleedkleren daar houden wij ontzettend van,

van een levensecht rattenpak zijn we allemaal fan!

Wij zijn poeslieve muisjes en zoet zullen we blijven,

zien mensenkinderen ons dan gaan ze aan het kijven!

Zo grappig toch! Wij meten maar 8 centimeter!

Waarom zijn ze bang? Ach Sint u weet wel beter!

Zingen kunnen muisjes niet maar wel vrolijk piepen,

ondertussen gaan onze staartjes aan het zwiepen!

We oefenen nu al wekenlang  én we houden maat

dat liedje over de lieve goede Sint die komen gaat!

Ik moet naar huis, fluistert hij zacht,

want over zeven uren is het kerstnacht,

al zijn er miljarden sterren om me heen,

ik voel me vreselijk eenzaam en alleen

Ja, ik durf het wel aan,

alleen de weg terug gaan

Eerst mijn raket draaien,

dan sterren mee graaien!

Voor iedereen een ster

van hoog en heel ver!

Ik ga ermee aan de haal,

haak ze aan een manestraal,

vertel over de vredige hemel

boordevol sterrengewemel

Als alle elfjes Oud- en Nieuwjaar vieren

Als alle elfjes Oud- en Nieuwjaar vieren

gaan ze hun huisjes prachtig versieren

met sterretjes en slingers en ballonnen,

dan is het tijd voor hun looks en japonnen.

Hun elfenvleugels krijgen een flinke poetsbeurt

met maan- en sterretjesstof dat geelgoud kleurt.

Alle elfjes dragen een kransje met belletjes

en er bengelen parels aan hun oorlelletjes.

Hun jurkjes en schoentjes zijn van zacht satijn

en hun haartjes golven glanzend en piekfijn.

Op elk elfenhoofdje blinkt een briljanten kroontje!

Ssst! Stilletjes! Luister …  hoor je het begintoontje?

Dat is hun betoverend Nieuwjaarslied:

‘Het voorbije jaar vergeten we echt niet, 

nu komt er een spiksplinternieuw jaar aan 

dus hebben we onze feestkleertjes aan!’ 

Dat deuntje start precies om 5 voor middernacht,

hét moment waarop iedereen heeft gewacht.

Klokslag 12 uur vliegen ze de Nieuwjaarsrondedans,

een wondere wemeling van schittering en glans.

Miljoenen elfjes, zo heb ik het toch vernomen,

verzinnen dan voor een heel jaar doddige dromen

voor elk mensenkind waar ook op ‘d aardbol het dommelt

of ‘t nu in een bedje ligt of in een wiegje schommelt.

De sterrenplukker

In zijn gouden pak van knusse donzenvacht

zweeft de sterrenplukker door de hemelnacht

op zijn fonkelende helm draait een propeller

op zijn rug gonst een eersteklas versneller

hij draagt wolkenschoenen aan zijn voeten

met een hoorn in die ‘pas op’ kan toeten

aan zijn buik wiegelt stevig aan een lus

een titanium mand voor de grote klus

voor de aardbol sterren plukken

zonder breken moet dat lukken

om op kerstnacht uit te strooien

om wensdromen te voltooien

een hemel vol sterrenpracht

en één ster houdt de wacht

Het moet, Rudolf! Het luchtverkeer is zo turbulent

zelfs als je de verkeersregels op je duimpje kent!

Onverzettelijk klinkt de Kerstman en hij knikt,

het beste is dat Rudolf zich naar zijn eisen schikt.

Veiligheid primeert ook hoog boven de daken,

stel dat de pakjes niet bij de kindjes geraken!

Oké baas!

Ik zal niet gsm’en en ik doe geen oortjes in,

ik hang een extra koplamp onder mijn kin,

ik klik tien ledlampjes vast aan mijn gewei,

ook reflecterende stroken aan de slee opzij!

Waar horen de klokjes om me goed te horen,

acht opzij, zes van achter en tien van voren?

Mijn sleehelm en fluohesje heb ik al aan,

wat een effect onder het licht van de maan!

En lieve Kerstman onderschat vooral niet,

mijn magische neus die men overal ziet!

 Rudolf, het rendier met zijn rode neus,

heeft eind december echt geen keus,

er is een belangrijke taak die op hem wacht,

want het is de Kerstman die hem verwacht!

Rudolf kent de weg werkelijk overal op de wereldbol,

zijn arrenslee wacht met pakjes afgeladen vol!

wat heeft hij samen met de kerstelfjes dagen gesjouwd!

het is de Kerstman die het hem elk jaar toevertrouwt

zonder kerstelfjes zou hij het niet voor mekaar krijgen,

zelfs met hulp van zijn rendierbroers staat hij te hijgen

gelukkig gaf de Kerstman hen elke dag van de week voor kerst

een portie magische vliegstof die hij zelf heeft uitgeperst

ook tweeduizend kerstelfjes in fluweelrode pakjes

houden een flesje vliegstof klaar in hun binnenzakjes,

ze staan paraat voor de grote vliegtocht van de Kerstman,

als Rudolf moet rusten zijn zij het ideale noodplan

Kerst is voorbij! Rendier Rudolf zijn taak

zit erop.

Kijk, er plakken nog wat sterretjes op zijn kop,

aan zijn gewei bengelt een eenzame kerstbal,

langzaam en triest sloft hij naar de rendierstal.

Nog even kijkt hij achterom en zucht treurig,

wat een hopeloze ellende, snikt hij sikkeneurig.

Straks verveel ik me rot, ik heb echt niets te doen,

ze hadden me beter opgepeuzeld als kerstkalkoen.

Hij struikelt over een stuk verloren kerststronk

en valt pardoes op zijn neus. Wat een bonk!

Dikke tranen rollen over zijn bevroren wangen,

als ijspegels blijven ze aan zijn kaken hangen.

Plots merkt hij dat in de sneeuw voetstappen kraken!

Bovendien hoort hij mevrouw Kerstman een zucht slaken:

Rudolf, ik wil wat pakjes ruilen, mag ik met jou mee,

samen op de arreslee?  En achteraf een kaneelthee?

Meteen springt Rudolf rechtop, gedaan met kniezen,

hij pakt samen met mevrouw Kerstman de biezen,

met een vaartje stuiven ze weg door de winterlucht,

Meteen maakt Taxi Rudolf suizend een adelaarsvlucht!

In haar roodfluwelen pakje afgezet met ijsbeerbont

kijkt mevrouw Kerstman angstig bibberend in het rond.

Wat een rotvaart! gilt ze, Rudolf! Mijn muts vliegt weg!

minder vaart, Rudolf, nu! Of wil je dat ik je contract opzeg!

kijk daar, onze dennenboom staat al klaar!

mama zei, schatje, versier jij hem maar!

toen bedacht ik een plannetje dat moet lukken,

vannacht ga ik duizenden sterretjes plukken!

in mijn slofjes draag ik wollen sokken,

met papa’s kamerjas warm dichtgetrokken

sluip ik ’s nachts muisstil mijn kamer uit,

ik tuur omhoog naar de maan en fluit

op dat teken heeft het maanmannetje gewacht,

hij heeft zijn ladder en rugzak meegebracht

voetje voor voetje klimmen we op de hemelboog,

hij wijst me de weg in de sterrenwirwar heel hoog

ik pluk twinkelende sterretjes en stop ze in de rugzak,

dan laat het mannetje me neer tot bij de maretak

’t mannetje wuift en zegt: Maatje, doe het voorzichtigjes aan,

ik vertrek terug naar huis, naar mijn bedje op de maan

wacht even, fluister ik, weet je waar ik nog van droom?

mag die grote fonkelende ster op de top van de dennenboom?

dat is een heel zeldzame ster, zei het mannetje van de maan,

die heeft 2000 jaar geleden ook aan het firmament gestaan

plots komt de staartster met fel licht naar me toe zweven!

mag ik ze lenen, na kerst zal ik ze aan het heelal teruggeven

’s Morgens in april, op een zonnige zondag,

gaat de paashaas al heel vroeg aan de slag,

hij rekt zich uit, snuit zijn snuit, springt uit bed,

wrijft in zijn pootjes en grinnikt van de pret.

Wat kijkt hij uit naar zijn jaarlijks avontuurtje.

Hij neust even rond in zijn voorraadschuurtje.

Check! Alle mandjes staan boordevol klaar

zoveel kindjes verwachten hem dit jaar!

Hij kamt zijn oren, wiebelt met zijn pomponstaart

en zingt opgewekt: Vanmiddag is deze klus geklaard!

Super! zegt hij, blauwe lucht! Ik ben best tevreden!

Maar ik moet me natuurlijk nog even omkleden.

In zijn blauwe tuinbroek met extra veel zakken

zit ook zijn chronometer, hij weet van aanpakken.

Het is een race tegen de klok!  1-2-3 Start!

Daar zoeft hij weg, als een pijl! Snoeihard!

Foetsjie! Verdwenen, met zijn gps op zak,

maakt hij enthousiast even een flikflak.

Niemand ziet de paashaas die dag nog in de weer,

maar de eitjes wel, net zoals de vorige keer!

Elk jaar in april is er een speciaal feest

en dan komt er een heel leuk beest

met een volle mand met lekkers op zijn rug

strooit hij eitjes voor de kindjes, heel vlug.

Van Sinterklaas is hij een goede maat!

Je weet vast wel over wie het hier gaat?

Jaja, de paashaas komt je dan verwennen

en hij wil ook alle brave kindjes kennen,

daarom overlegt hij in februari met de Sint

want die weet echt alles van elk kind.

De paashaas gaat in de tuin aan de slag

en dat gebeurt altijd op een zondag.

De eitjes van chocola verbergt hij dan

overal op plaatsjes waar je zoeken kan,

hij laat de eitjes verstoppertje spelen

en ze zoeken gaat niet snel vervelen.

Dus zet je paasmandje maar al klaar

en speel op Pasen eitjesverzamelaar!